Om de kennis op het gebied van het erfrecht up to date te houden is de erfrecht advocaat van Reus Advocatuur te Assen op cursus geweest. Hier werd een volledige dag college gegeven door de gebroeders Schipper en werden diverse onderdelen binnen het erfrecht besproken.

Hierbij kan gedacht worden aan de verschillende testamentvormen, de vereffening, de executeur, de legitieme portie, inbreng en inkorting.

Kortom een mooie dag waarin weer volop aandacht was voor de rol van de advocaat binnen het erfrecht.

Meer informatie over het erfrecht en de werkzaamheden van de advocaat kunt u vinden op de erfrecht pagina

Advocaat Femke de Reus heeft in het rechtsgebiedenregister van de Nederlandse orde van advocaten de volgende hoofd- (en sub) rechtsgebieden geregistreerd:

  • Agrarisch recht (waaronder ook hippisch recht)
  • Personen- en familierecht
  • Erfrecht

Op grond van deze registratie is zij verplicht elk kalenderjaar volgens de normen van de Nederlandse orde van advocaten tien opleidingspunten te behalen op ieder geregistreerd hoofdrechtsgebied.

Onlangs is er een beschikking door het hof gewezen waarbij in wordt gegaan op de vraag of het stoppen met nachtdiensten heeft te gelden als verwijtbaar inkomensverlies.

Het berekenen van alimentatie bestaat uit meerdere stappen. Er wordt gekeken naar de behoefte en de draagkracht. In onderhavig geval en artikel wordt alleen ingegaan op de draagkracht.

Draagkracht is het bedrag dat de alimentatiebetaler maandelijks kan voldoen aan alimentatie waarbij hij zelf voldoende over zal houden om ook zijn eigen lasten te kunnen blijven voldoen.

Een alimentatiebetaler is verplicht om inkomen te genereren om aan zijn onderhoudsverplichtingen te kunnen blijven voldoen. Als er sprake is van verwijtbaar inkomensverlies, kan de rechter dit buiten beschouwing laten. Als de alimentatieplichtige een inkomen had van € 2000,– en er vervolgens voor kiest om zijn baan op te zeggen, zal de rechter waarschijnlijk van oordeel zijn dat het verwijtbaar inkomensverlies betreft en blijven rekenen met het inkomen van € 2.000,–. Als de alimentatieplichtige zijn baan verliest omdat de werkgever failliet is gegaan, betreft het geen verwijtbaar inkomensverlies en zal de rechter rekening houden en rekenen met het nieuwe lagere inkomen.

Casus

Tijdens het huwelijk had de man een baan en draaide daarbij veel nachtdiensten voor extra inkomsten. De man zat op dat moment in de schuldenregeling en wilde met deze extra inkomsten zijn schulden extra snel aflossen. De man wenst vervolgens met de nachtdiensten te stoppen en neemt derhalve een andere baan bij een andere werkgever zonder nachtdiensten, waardoor zijn inkomen daalt. Bij het berekenen van de partneralimentatie neemt zijn ex-vrouw het standpunt in dat bij de berekening uitgegaan moet worden van de baan met nachtdiensten en het bijbehorende hogere inkomen. Door te stoppen met de nachtdiensten is er volgens haar sprake van verwijtbaar inkomensverlies. De man geeft aan dat hij met de nachtdiensten is gestopt omdat dit voor hem niet meer was op te brengen. Op de weg naar huis van zijn werk na een nachtdienst viel hij met regelmaat achter het stuur in slaap. Volgens hem is het inkomensverlies derhalve niet verwijtbaar. Hij was niet langer in staat om nog nachtdiensten te werken.

Het hof begrijpt dat de man vanwege de weerslag die het werken in nachtdiensten op zijn gezondheid en welzijn had voor een baan met alleen dagdiensten heeft gekozen. Het hof is van oordeel dat de man zijn keuze voldoende heeft onderbouwd. Daarbij neemt het hof tevens in aanmerking dat het algemeen bekend is dat het werken in nachtdiensten tot lichamelijke klachten kan leiden. Onder de door de man geschetste omstandigheden acht het hof de keuze van de man naar maatschappelijke normen in dit geval dan ook aanvaardbaar. Het hof is aldus van oordeel dat er sprake is van inkomensverlies dat de man niet verweten kan worden. Het hof gaat bij de berekening derhalve uit van het nieuwe (lagere) inkomen van de man.

(bron: ECLI:NL:GHDHA:2020:1971)

De corona-crisis en daarbij behorende maatregelen, hebben de nodige gevolgen gehad voor de praktijk. De rechtbanken zijn enige tijd gesloten geweest waarna er een periode enkel urgente zaken voor zitting gepland werden. De afgelopen periode vonden er ook weer zittingen plaats in niet urgente zaken. Deze zittingen vonden veelal telefonisch plaats. Inmiddels vinden er ook weer fysieke zittingen op de rechtbanken plaats.

I.v.m. de corona-maatregelen vonden er afgelopen weken geen besprekingen plaats bij Reus Advocatuur. Na enkele aanpassingen is het mogelijk om 1,5 m afstand te bewaren tijdens de besprekingen en uw bezoek op kantoor.

Besprekingen vinden alleen op afspraak plaats. U kunt een afspraak maken per telefoon, e-mail of door het invullen van de contactpagina op deze website.

Wij verzoeken u om 1,5 m afstand te houden, niet met meerdere personen te komen en de afspraak te verzetten indien u corona-klachten heeft.

0592- 269 881

Gelet op de corona maatregelen worden er op kantoor van Reus Advocatuur geen besprekingen gevoerd. De advocaat werkt door en kantoor is telefonisch en per e-mail bereikbaar. De behandeling van dossiers komt aldus niet stil te liggen en er worden tevens nieuwe zaken aangenomen. Indien u een nieuw dossier wenst onder te brengen, zal in overleg met u naar een praktische oplossing worden gezocht om met uw dossier van start te gaan.

0592- 269 881

contact@reusadvocatuur.nl

Advocaat Femke de Reus heeft in het rechtsgebiedenregister van de Nederlandse Orde van Advocaten de volgende rechtsgebieden geregistreerd:

  • familierecht
  • erfrecht
  • algemeen civiel recht (hieronder valt ook het hippisch recht)

Deze registratie verplicht de advocaat om elk kalenderjaar volgens de normen van de Nederlandse Orde van Advocaten tien opleidingspunten te behalen op ieder geregistreer rechtsgebied.

Doorgaans wordt de kinderalimentatie betaald aan de ouder bij wie het kind zijn of haar hoofdverblijfplaats. Het kind staat bij deze ouder op het adres ingeschreven. Hierbij is het uitgangspunt dat de ouder waar het de hoofdverblijfplaats heeft alle verblijfsoverstijgende kosten van het kind betaalt. Deze ouder betaalt dus niet alleen de kosten voor het verblijf van het kind zoals eten, drinken en uitjes maar ook de overige kosten zoals telefoon, sport, boeken, fiets enzovoort. De andere ouder voldoet de kosten die samenhangen bij het verblijf bij die ouder, zoals eten, drinken en uitjes. Om de overige kosten te voldoen, voldoet deze ouder een bijdrage (kinderalimentatie) aan de andere ouder die alle overige kosten voldoet.

In onderhavige situatie stond het kind ingeschreven bij ouder 1 en was er sprake van een omgangsregeling tussen het kind en ouder 2. Ouder 2 had een laag inkomen en ouder 1 had een hoger inkomen. Ouder 1 had daardoor ook meer draagkracht (ruimte om een bijdrage te voldoen) dan ouder 2.

De rechter stelt vast dat de behoefte van het kind € 276,- (gemiddelde kosten per maand) is. Uit een berekening volgt dat ouder 1 een draagkracht (wat kan hij maandelijks in de kosten van het kind bijdragen) van € 208,- heeft. De draagkracht van ouder 2 wordt vastgesteld op € 25,-.

Gelet op het aantal dagen dat het kind bij ouder 2 doorbrengt is de rechter van oordeel dat ouder 2 door de verblijfsdagen van het kind bij haar 35% van de kosten van het kind voldoet door het kind op de bij haar aanwezige dagen te onderhouden. Dit geeft een gemiddeld kostenplaatje van 35% van de behoefte van het kind hetgeen neerkomt op € 97,- ( € 276 x 35%) per maand. Ouder 2 draait aldus maandelijks voor € 97,- aan kosten op terwijl zij maar € 25,– kan betalen. Ouder 2 kan daarom om een bijdrage van maximaal € 72,- (€ 97 – € 25) aan ouder 1 vragen.

Ouder 1 draagt zorg voor 65% van de zorg van het kind. De kosten die ouder 1 voldoet door het kind op de door hem aanwezige dagen te onderhouden komt daarmee uit op € 179,- (€ 276 x 65%).

Zoals aangegeven heeft ouder 1 een draagkracht van € 208,- en ouder 2 een draagkracht van € 25,-. De ouders zijn daardoor in staat om maandelijks een bedrag van € 233,- op te hoesten t.b.v. het kind. Het kind kost echter € 276,- per maand. De ouders hebben dus te weinig geld beschikbaar om de kosten van het kind volledig te voldoen. De ouder komen € 43,- (€ 276 – € 233) tekort. De rechter is van mening dat de ouder dit tekort moeten delen. Dit komt op € 21,- (afgerond) per ouder neer.

De bijdrage die ouder 1 vervolgens aan ouder 2 moet voldoen wordt door de rechter als volgt vastgesteld:

Ouder 1 kan maandelijks € 208,- betalen. Ouder 1 draagt maandelijks voor een bedrag van € 179,- zorg voor de kosten. Het tekort in de draagkracht moeten ouder delen en dit komt op € 21,- per ouder neer.

Ouder 1 heeft daardoor het volgende over om aan ouder 2 te voldoen:

€ 208 – € 179 + € 21 = € 50,–.

De rechter beslist daarop dat ouder 1 een bedrag van € 50,- per maand aan kinderalimentatie aan ouder 2 moet voldoen.

De specialisatieopleiding Scheidingsrecht is een eenjarige opleiding waarbij de familierecht advocaat de diepte in duikt op het gebied van echtscheidingen. Het betreft een verdere verdieping op het gebied van de echtscheidingen. De advocaat heeft daardoor meer kennis en kunde in huis.

De volgende onderwerpen zijn o.a. aan bod gekomen:

  • verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap onder oud en nieuw recht
  • afwikkeling huwelijkse voorwaarden (koude uitsluiting, finaal verrekenbeding, enz.)
  • partneralimentatie
  • kinderalimentatie
  • voortgezet gebruik van de echtelijke woning
  • fiscale gevolgen van de echtscheiding
  • verevening of afstand van de opgebouwde pensioenen
  • lijfrente/levensverzekering
  • procesrecht
  • kinderen & scheiding
  • enz.